Sculpturen van E. Pietersen
Expositie 16 september t/m 29 oktober 2023
Veelzijdig kunstenaar E. Pietersen (‘Piet’, 1962) maakt zowel sculptuur, plastiek en assemblage als grafisch werk. Beelden in traditionele materialen zoals natuursteen, hout, brons en andere metalen vormen het belangrijkste deel van zijn oeuvre. Zijn ambachtelijke manier van werken - hakken, boetseren, gieten - zou je klassiek kunnen noemen, maar zijn levendige, fantasierijke vormentaal sluit juist aan bij de hedendaagse populaire cultuur. Pietersen maakt frequent gebruik van krachtige grafische tekens en mystieke symbolen die je ook kunt aantreffen in ‘lowbrow’ kunstvormen zoals tatoeage en graffiti.
De onderwerpkeuze doet denken aan totems en tribale kunst: in zijn werk figureren mythologische archetypen zoals de Oermoeder en Vernietigster, de Maagd, de Sjamaan, de Dood en het Alziend Oog. De iconische gestalten lijken een kruising tussen gestileerde cartoonkarakters en rituele beelden uit lang verdwenen beschavingen zoals die van de Maya’s en de Azteken. Zo brengt hij motieven uit traditionele volkskunst samen met elementen uit de stripcultuur, en versmelten het sacrale en het profane tot een aansprekend geheel.
In en rondom het Marishuis is een uitbundige selectie van monumentaal werk van Pietersen te bewonderen. Voluptueuze vrouwenfiguren in brons, hout en natuursteen, een huilend alziend oog in een wolk van wit marmer, waterspuwers en totempalen van gestapelde, grove trefzeker uitgehakte vormen en fijnzinnige reliëfs strijden er om de aandacht. Het werk, dat zowel humor als agressie in zich draagt, is uitgevoerd in een breed scala aan technieken en formaten, maar draagt steeds de onmiskenbare signatuur van de maker: het grote gebaar, de zware ronde vormen in interactie met scherpe grafische tekens die snelheid suggereren en een sterke stilering.
Voor Pietersen bestaan er geen ‘hogere’ en ‘lagere’ kunsten. Ook maakt hij geen onderscheid tussen vorm en inhoud, leven en werk, of tussen werk en contemplatie. De uitdrukkingskracht en betekenis van een beeld vloeien voor hem vanzelfsprekend voort uit de toewijding, kunde en liefde voor het materiaal die het ambachtelijke werkproces vereist.
Zijn atelier in Arnhem is grotendeels in de buitenlucht. Hij woont er te midden van eigen en andermans kunstwerken: sommige in wording, sommige voltooid, andere half vergeten of bewoond door een bijenvolk, alweer bijna één geworden met de natuur.
Pietersen toont zijn werk dan ook het liefst zoals het is ontstaan: in een natuurlijke omgeving en in relatie met kunst van anderen. Het Marishuis, waar het te zien is tussen het nagelaten werk van collega Jac Maris, is daar bij uitstek een geschikte plek voor:
Twee beeldhouwers reiken elkaar door de tijd heen de hand, de toeschouwer wordt uitgenodigd er zijn eigen verhaal in te ontdekken.